Een scheepsmodel verhuist: een typisch geval voor expediteur Hasenkamp – de Keulenaars zijn specialisten in kunst en unieke objecten – en de Atego.
Schepen verladen.
De Blauwe wimpel – er was nauwelijks een onderscheiding die meer werd begeerd in het grote tijdperk van de commerciële passagiersschepen: degene die een nieuw snelheidsrecord kon vestigen tussen Europa en New York won de prijs. En daarmee roem en klanten. In 1929 was het bijvoorbeeld de ‘Bremen IV’ van de Noord‑Duitse Lloyd. Na slechts vier dagen op zee konden de passagiers uit Wilhelmshaven in New York voet aan wal zetten. In slechts vier uur tijd wisselt ongeveer 90 jaar later een model van het schip van het ene Bremer Museum naar het andere. Verhuizers: transportbedrijf Hasenkamp, specialist op het gebied van zeer uiteenlopende kunsttransporten.
4
dagen had de ‘Bremen IV’ in 1929 nodig van Wilhelmshaven tot New York – een record.
Hasenkamp’s portfolio omvat alles van marmeren beelden die tonnen wegen tot complexe verhuizingen van omvangrijke collecties – bijvoorbeeld in 2017 van het Louvre in Parijs naar de tegenhanger in Abu Dhabi – tot verhuizingen van complete overheidsinstanties, IT‑systemen, laboratoria en dossierarchieven. Dit is niet meer te vergelijken met normale transporten. En dat heeft het transportbedrijf een wereldwijde reputatie in de kunst‑ en museumwereld opgeleverd.
In Bremen, waar de ‘Bremen IV’ van locatie zou veranderen, was precies die ervaring nodig. Wanneer Hasenkamp de opdracht krijgt, zijn alleen de randvoorwaarden duidelijk. “Niemand kon ons vertellen hoe zwaar het bijna vier meter lange schip weegt, of het hol of massief is en hoe gevoelig de structuur is,” aldus Anton Sindilj. “En niemand kon ons vertellen wanneer en hoe het de laatste keer was verplaatst.” Sindilj is een van de acht kunstinspecteurs bij Hasenkamp. Zijn taak: alle mogelijke gevaren onderzoeken om ervoor te zorgen dat het object veilig op de bestemming aankomt.
Hol of massief?
Sindilj zag het trappenhuis in het museum, telde aantallen treden, mat hoeken en deuren. En of het schip nu 50 of meerdere honderden kilo’s weegt, bleef een raadsel. Uiteindelijk plande de specialist zes dragers en een Mercedes‑Benz Atego in.
Op de ochtend van het transport helpen ook Arno Büchel en Steffen Säwe in de Atego mee. De twee vormen een goed getraind team. “Bij ons zitten altijd twee mensen in de cabine”, aldus Büchel. “Onze opbouw heeft een aircosysteem, een 1‑bar‑luchtvering en een alarmsysteem. Alles voor de kunst.” Met deze keer in de bagage: de in de timmerwerkplaats van het bedrijf gebouwde transportkist. “Daar produceren wij van alles: van een eenvoudige beschermingsverpakking tot een vuurvaste box met klimaatregeling.”
De andere helpers arriveren in personenauto’s. De mannen zijn speciaal vanuit Keulen gekomen, waar de hoofdvestiging van Hasenkamp is gevestigd. Alleen al in Duitsland heeft de onderneming 13 vestigingen, in Europa nog eens 19. Daar komen nog eens vijf vestigingen in Azië en het Midden‑Oosten bij.
“De Atego heeft een aircosysteem, luchtvering en alarmsysteem. Alles voor de kunst.”
Van Alexandrië tot Hildesheim.
Hasenkamp is al sinds de oprichting in 1903 een familiebedrijf. Met Thomas Schneider staat al de vijfde generatie aan het roer. “Als jongen mocht ik al meehelpen bij het transport van het terracottaleger in Xian”, zo herinnert hij zich. “Van duizenden jaren oude ontdekkingen uit de verzonken onderwatersteden bij Alexandrië tot de Bernwardsäule in de Dom van Hildesheim, ik heb al zeer fascinerende transporten meegemaakt. Dan krijg je al vroeg een gevoel voor de onschatbare waarde van kunst. Daarom krijgt ook elk van onze 70 chauffeurs in Keulen een bijscholing tot Art Technician.”
In Bremen worden zes van deze transportspecialisten verwelkomd door de verantwoordelijken van de musea en daarna gaan ze aan de slag. De mannen dragen donkerblauwe truien en witte stoffen handschoenen. Behoedzaam wordt het schip transportgereed gemaakt en met spanbanden vastgezet.
100
kilogram weegt alleen de transportkist. Het scheepsmodel meer dan 150.
Hindernisbaan over 60 treden.
Eerste tussenstop: de begane grond, hier wacht de houten kist. Tot daar moeten er 60 treden en een smal trappenhuis worden overwonnen. Bij het optillen wordt er lang en diep uitgeademd. “Zo’n 150 tot 200 kilo”, schat Anton Sindilj. Hij had het volledig bij het rechte eind toen hij zes mensen inplande. Trede voor trede daalt het team af. “Stop! Terug! Neerzetten!” Elk commando is correct, alles loopt op rolletjes. Het schip arriveert veilig in de houten haven.
“Met de kist weegt de constructie nog eens 100 kilo zwaarder.”
Terwijl het schip wordt vastgezet met kussens, noppenfolie en riemen, zet een collega de wendbare Atego met een paar manoeuvres zo dicht mogelijk bij de museumdeur. Het laden in de gesloten opbouw is vervolgens kinderspel. Ook al is het een zwaar voorwerp. “Met de kist weegt de constructie nog eens 100 kilo zwaarder”, puft Sindilj.
Vervolgens glijdt de distributieprofessional Atego veilig en – dankzij de luchtvering – comfortabel voor vracht en bemanning door het stadsverkeer van Bremen.
In dienst van de kunst.
Gespecialiseerde chauffeurs.
Bij Hasenkamp krijgen alle chauffeurs in het eigen opleidingscentrum een bijscholing tot Art Technician. Om verzekeringstechnische redenen zijn de chauffeurs altijd met zijn tweeën in de vrachtwagen onderweg en overnachten ze met de lading nooit op rustplaatsen langs de weg. Er wordt uitsluitend gepauzeerd bij de eigen vestigingen of partnerbedrijven.
Speciale vrachtwagens.
Het kunst‑ en cultuurwagenpark in Keulen omvat ongeveer 100 vrachtwagens, waarvan ongeveer de helft afkomstig is van Mercedes‑Benz. Alle voertuigen – voornamelijk Actros en Atego – zijn met een airco‑ en verwarmingssysteem voor de laadruimte, luchtvering en GPS‑tracking uitgerust. Een alarmbeveiliging en een noodknop voor stil alarm zijn bovendien standaard.
Speciale magazijnen.
Hasenkamp biedt in heel Europa eigen opslagruimtes aan. De hoofdvestiging in Keulen heeft alleen al voor kunst bijvoorbeeld 18.000 vierkante meter met geklimatiseerde beveiligingszones, bewegingsmelders en een complex toegangscontrolesysteem.
Speciale werkplaats.
Hasenkamp heeft timmerlieden, slotenmakers, lassers en restaurateurs in dienst voor het vervaardigen van verpakkingen op maat. Het Fraunhofer Institut en TÜV Rheinland testen regelmatig de prototypes van het bedrijf.
Na bijna vier uur staat het schip veilig op zijn nieuwe plek. Aan bakboord glanst het opschrift ‘Bremen IV’ in het warme zonlicht dat door de ramen schijnt. De ragfijne mast staat weer overeind. De gouden touwtjes die voor scheepstouwen en kabels moeten doorgaan, rusten volledig intact op hun vertrouwde plek. De mannen glimlachen tevreden. Hasenkamp is opnieuw trouw aan zijn motto. “Het beste dat kunst kan overkomen: niets!”
Foto’s: Sebastian Vollmert